‘Wat zit je zo dwars?’
‘Er komt niks uit mijn handen. Meer wil ik er niet over kwijt.’
‘Hoezo? Je bent nog niet eens op stoom! Ik wil alle details. Hoe erger hoe beter. Kom op nou!’
‘Nou, ehm, ik ga dus verbouwen over anderhalve maand?’
‘En? Heb je toch wel eerder gedaan?’
‘Dat was beneden. Nu gaat er op één hoog een muur uit. Dus dan is er nergens meer een stukje stofvrij.’
‘Oké, niet fijn. En toen?’
‘Plan was opruimen, alles uitzoeken en wat blijft in dozen stoppen. Zodat ik dat in een opslag kan zetten.’
‘Cool! Terug naar het minimum. Vet!’
‘De eerste acht dozen gingen best snel. En toen? Toen niks meer. Wil alleen nog maar slapen. Nergens meer zin in.’
‘De verhuis-dip. Gaat over. Vandaag even niks doen, morgen weer aan de slag. Lekker vroeg op en tien dozen vullen voor 12 uur. Je kunt het: een goed geoliede verhuismachine zijn!’
‘Ik noteer ieder boek dat in een doos verdwijnt, tien dozen op één dag is al niet te doen!’
‘Bel me morgenmiddag, je hebt wat mentale steun nodig. Goed bezig, makker!’
‘Kom jij dan ’s avonds eten? Halen we roti?’
‘Deal. Sterkte.’
[Dit is een Doorsel, een dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden.]